Wijzigingen en maatregelen voor ondernemers

Het Kabinet heeft op Prinsjesdag weer een aantal wijzigingen en maatregelen aangekondigd. Welke wijzigingen en maatregelen hebben voor jou als ondernemer de meeste impact? Onderstaand lichten wij de 12 belangrijkste wijzigingen uit de Miljoenennota en het Belastingplan voor 2023 toe.

Prinsjesdag
  1. Tariefswijziging vennootschapsbelasting

De voorgestelde maatregelen in de vennootschapsbelasting leiden tot een flinke verhoging van de belastingdruk voor het MKB. De eerste tariefschijf van de vennootschapsbelasting wordt verlaagd van € 395.000 naar € 200.000. Het vennootschapsbelastingtarief voor winsten in de eerste tariefschijf wordt verhoogd naar 19%. Het tarief voor winsten in de tweede tariefschijf blijft 25,8%. Verder wordt het hierdoor minder aantrekkelijk om een bestaande fiscale eenheid te verbreken.

  2022 2023
Tarief 15% 19%
Tarief 25,8% 25,8
Tariefschijf 395.000 200.000
  1. Aanpassing tarief aanmerkelijk belang (box 2)

Per 1 januari 2024 kent box 2 twee tarieven. Uitkeringen tot € 67.000 (fiscale partners € 134.000) worden belast tegen een basistarief van 24,5%. Daarboven bedraagt het tarief 31%. Het huidige tarief bedraagt 26,9%.

  1. Lenen van de BV

Om het lenen van de eigen BV te ontmoedigen treedt per 1 januari 2023 de ‘wet excessief lenen’ in. Deze maatregel is in 2018 aangekondigd en het wetsvoorstel hiervoor is op 13 september 2022 door de Tweede Kamer aangenomen. Dit betekent dat een aanmerkelijkbelanghouder die, samen met de fiscale partner, meer dan € 700.000 van de BV leent, voor het meerdere in de aanmerkelijkbelangheffing (box 2) wordt betrokken. Dit wordt dan aangemerkt als een (fictief) dividend. De peildatum waarop de hoogte van de schulden aan de BV wordt beoordeeld is 31 december van het belastingjaar. Dit betekent dat het eerste peilmoment 31 december 2023 is.

Een uitzondering wordt gemaakt voor leningen van de BV voor de financiering van een eigen woning. Dergelijke leningen leiden niet tot belastingheffing in box 2, mits aan de voorwaarden wordt voldaan.

  1. Middelingsregeling

De middelingsregeling in de inkomstenbelasting wordt afgeschaft. Het is vanaf 1 januari 2023 niet meer mogelijk om wisselende inkomens te middelen om progressienadeel te matigen. Het laatste middelingstijdvak dat mogelijk is: 2022-2024

  1. Box 3: rechtsherstel en overbrugging

Rechtsherstel

De Hoge Raad heeft op 24 december 2021, het zogenoemd Kerstarrest, beslist dat de huidige wijze van belastingheffing over sparen en beleggen (box 3) onrechtmatig was. Daarbij werd er belastingheffing geheven over niet daadwerkelijk behaalde rendementen. Op grond van een beleidsbesluit vindt voor die situaties momenteel rechtsherstel plaats. Indien een Belastingaanslag nog niet onherroepelijk vaststaat omdat bijvoorbeeld tijdig bezwaar is gemaakt, kan deze op basis van dit rechtsherstel alsnog lager worden vastgesteld. Belastingplichtigen kunnen daardoor te veel betaalde belasting terugkrijgen.

Contouren overbruggingswetging box 3 en peildatumarbitrage

Spaarders en beleggers (box 3) worden door het Kabinet vanaf 2026 op basis van het daadwerkelijk behaalde rendement in de belastingheffing betrokken. Voor de jaren 2023 tot en met 2025, wordt overbruggingswetgeving gehanteerd. In deze overbruggingswetgeving wordt uitgegaan van 3 vermogenscategorieën, te weten: banktegoeden (inclusief contant geld), schulden en overige bezittingen. Voor banktegoeden en schulden wordt aan het einde van het jaar het rendementspercentage vastgesteld, waarbij het werkelijke rendement wordt benaderd. Voor overige bezittingen wordt een rendementspercentage voorgesteld van 5,69%.

Het heffingsvrije vermogen wordt verhoogd naar € 57.000 per persoon (€ 114.000 voor partners) en het belastingtarief wordt 32%. Dit belastingtarief wordt met 1%-punt per jaar verhoogd naar 34% in 2025.

Ook wordt er een nieuwe maatregel voorgesteld om zogenoemde ‘’peildatumarbitrage’’ tegen te gaan. Deze maatregel is bedoeld om belastingplichtigen te ontmoedigen om vlak vóór de peildatum bezittingen waarvoor een hoger rendementspercentage geldt, om te zetten in bezittingen waarvoor een lager rendementspercentage geldt.

  1. Aanpassing bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) voorlopig uitgesteld

Voor het behoud en de continuïteit van het bedrijfsleven is de zogenoemde BOR belangrijk. Een veel gebruikte regeling bij familiebedrijven. Het Kabinet onderzoekt hoe de BOR kan worden verbeterd en oneigenlijk gebruik van de regeling kan worden voorkomen. Het belang van de BOR is zodanig dat er een zelfstandig wetsvoorstel voor zal worden ingediend. Dit zal naar verwachting in 2023 gebeuren met een uitwijkmogelijkheid naar het Belastingplan 2024.

  1. Jubelton

Dat de mogelijkheid om te schenken ten behoeve van de eigen woning zou worden afgeschaft was reeds duidelijk. In 2023 kan nog € 28.947 worden geschonken. Vanaf 2024 bestaat er geen afzonderlijke vrijstelling meer. Voor schenkingen gedaan in 2023 vervalt de spreidingsmogelijkheid en voor een schenking die nog in 2022 is gedaan, wordt dat beperkt tot twee jaar (dus 2022 en 2023). Een in 2022 ontvangen schenking kan uiterlijk eind 2024 nog worden besteed.

  1. Overdrachtsbelasting

Het tarief voor de eigen woning blijft 2% of – als wordt voldaan de voorwaarden – 0%. Het tarief van de overdrachtsbelasting voor niet-woningen, zoals woningen die geen eigen woning zijn (bijvoorbeeld een vakantiewoning) of een kantoorpand, gaat echter per 2023 omhoog van 8% naar 10,4%.

  1. Verhoging vrije ruimte voor de werkkostenregeling (WKR)

De kosten van vergoedingen en verstrekkingen aan werknemers zullen, vanwege de toegenomen inflatie, hoger zijn. Daardoor zal de vrije ruimte voor de WKR vaak niet meer toereikend zijn. Om het MKB daarin tegemoet te komen wordt de vrije ruimte over de eerste € 400.000 aan fiscale loonsom verhoogd van 1,7% naar 1,92%. Voor een werkgever betekent dit dat deze over de eerste € 400.000 aan fiscale loonsom voor € 7.680 (nu € 6.800) aan onbelaste vergoedingen en verstrekkingen mag aanwijzen in de vrije ruimte. Over de fiscale loonsom boven € 400.000 blijft het percentage gelijk, namelijk 1,18%.

  1. Verhoging van de onbelaste reiskostenvergoeding en thuiswerkvergoeding

Een werknemer kan een onbelaste reiskostenvergoeding ontvangen wanneer deze werknemer buitenshuis werkt en er geen sprake is van vervoer vanwege de werkgever (bijvoorbeeld auto van de zaak). Beide vergoedingen worden iets verhoogd. De maximale onbelaste reiskostenvergoeding wordt verhoogd van € 0,19 naar € 0,21 per kilometer (incl. woon-werkverkeer) in 2023 en € 0,22 per kilometer in 2024. We kennen inmiddels ook een gerichte vrijstelling voor een thuiswerkvergoeding voor de dagen waarop de werknemer thuiswerkt. Het voorstel is dat de onbelaste thuiswerkvergoeding verhoogd wordt van maximaal € 2 per dag naar € 2,13 per dag in 2023.

  1. Minimumloon 10,15% hoger per 1 januari 2023

Het minimumloon per 1 januari 2023 zal stijgen met 10,15% volgens de plannen die het Kabinet presenteerde op Prinsjesdag. Dit is een verhoging van 8,05% met daarop de reguliere indexatie. In de 2e helft van 2022 betalen werkgevers aan werknemers van 21 jaar of ouder minimaal € 1.756,20 bruto per maand (fulltime). Vanaf 1 januari 2023 wordt dat dus € 1.934,45. De verhoging wordt geregeld per algemene maatregel van bestuur (AMvB). Hierdoor stijgen de loongerelateerde uitkeringen (zoals uitkeringen, toeslagen en studiefinanciering) automatisch mee. Tevens stijgt de AOW-uitkering mee.

  1. Energie & klimaat

Vanaf 1 januari 2023 geldt een prijsplafond voor gas en elektriciteit voor particulieren en voor middelgrote en kleine ondernemingen die op grond van hun verbruik in aanmerking kwamen voor korting op hun energiebelasting. Aan een aparte subsidieregeling voor energie-intensieve mkb’ers wordt nog gewerkt door het Kabinet. Het btw-tarief op de levering en installatie van zonnepanelen wordt verlaagd naar 0%. Ook wordt de bpm-vrijstelling voor bestelauto’s van ondernemers beëindigd.