Rechtsongelijkheid belastingbetalers box 3
Onderstaande mail heeft onze Belastingadviseur Karin Heijkoop naar onze volksvertegenwoordiger de heer Omtzigt gestuurd, inzake de ongelijkheid van behandeling tussen de belastingplichtigen die wel en geen bezwaar hebben gemaakt tegen de box 3 heffing. Wij hopen door middel van deze mail invloed uit te oefenen, net als andere belastingplichtigen en belastingadviseurs, op de beslissing van de overheid.
Geachte heer Omtzigt,
Als volksvertegenwoordiger waarin u als kamerlid o.a. tevens deelnam aan de commissie van Financiën, vraag ik uw aandacht voor het volgende.
Op 30 juni 2022 is het beleidsbesluit voor het rechtsherstel gepubliceerd (Kamerstukken II, 2021/22, 32 140, nr. 131). Dit besluit heeft mij en vele anderen verontrust.
Op 20 september 2022 heeft de Staatssecretaris van Financiën – Fiscaliteit en Belastingdienst, de heer Marnix L.A. van Rij dit beleidsbesluit toegelicht. Het rechtsherstel waarin in deze brief wordt verwezen lijkt immers op gespannen voet te staan met algemene beginselen van behoorlijk bestuur, waarvan met name het gelijkheidsbeginsel één van de belangrijkste spelregels is tussen overheid en haar burger. Daar waar in dit besluit rechtsherstel in de enge zin lijkt te zijn toegepast (enkel belastingplichtigen die voor box 3 vielen onder de massaal bezwaarprocedure komen in aanmerking voor compensatie), zou een breed rechtsherstel eenieder moeten compenseren die onrechtmatig is benadeeld door een fout van de overheid.
Zoals in de brief ook is aangegeven is deze keuze moeilijk te rechtvaardigen. Hiermee wordt immers een onrechtmatig onderscheid gemaakt waartegen zowel het gelijkheidsbeginsel als artikel 1 van de Grondwet zich tegen verzet. Uit de bewoordingen van de brief valt op te maken dat de Staatssecretaris zich hier van bewust is. Er is sprake van compensatie voor een beperkte groep van mensen die bezwaar hebben gemaakt. Rechtsherstel omvat dus in dit verband een uitzondering voor diegene die altijd heeft vertrouwd en zich heeft berust op wet- en regelgeving.
Ook een overheid heeft zich te houden aan wet- en regelgeving en dient op gelijke wijze op te komen voor haar burgers, en de rechten van al haar subjecten zoals vastgelegd in artikel 1 van de Grondwet.
In zijn brief verwijst de Staatssecretaris naar de oplopende inflatie en tekorten in de begroting, factoren die mee hebben gewogen in het zoeken naar een oplossing. Hiermee lijkt het draagkrachtbeginsel een rol te hebben gespeeld in het oplossen van een fout die is gemaakt door de overheid. Dit beginsel zou nooit leidend mogen zijn in de overweging om tot een rechtvaardig rechtsherstel te komen.
Velen van de sterkste schouders krijgen immers het gevoel dat zij als het aankomt op rechtsherstel, niet als gelijk burger door haar overheid wordt behandeld. In een goed economisch klimaat is er geen plek voor wantrouwen. Bij het doorzetten van dit besluit wordt het vertrouwen geschaad van de belastingplichtigen die geen bezwaar hebben gemaakt.
In een tijd waarin het vertrouwen van de burger in de overheid tot een dieptepunt is gedaald, is het onverstandig dat de overheid zich bedient met oplossingen die ondeugdelijk gemotiveerd zijn, en bovendien veel te lang op zich laten wachten.
Ik wil u vragen om uw invloed aan te wenden om rechtsongelijkheid tussen overheid en burgers te voorkomen.